Pieter Vogelaar (NBSVV): ‘Er zou hier meer concurrentie moeten zijn
Hij maakte zijn debuut in het eerste elftal bij NBSVV toen hij 17-jarige leeftijd, toen Cor Bak er trainer was. Toch kun je de inmiddels 30-jarige Pieter Vogelaar met een gerust hart een laatbloeier noemen, want jarenlang pendelde hij tussen het eerste en tweede elftal, totdat hij een jaar of vijf geleden als verdedigende middenvelder uiteindelijk een vaste plek in de hoofdmacht had bemachtigd. Hans de Heer was toen trainer. Inmiddels is de in Nieuw-Beijerland geboren en getogen NBSVV’er niet meer weg te denken in het elftal en hoewel hij al een paar jaartjes in Rotterdam woont, traint en voetbalt hij nog altijd bij NBSVV. Want dat is zijn club. En zal dat altijd blijven ook.
Wij willen van hem weten waarom hij nooit de behoefte heeft gehad elders te gaan voetballen. En ook hoe het is om te voetballen in een ploeg die vaker verliest dan wint. Pieter neemt uitgebreid de tijd om op die vragen in te gaan.
Hoe is het als jeugdspeler met je gegaan bij NBSVV?
Pieter: ‘Dat was een hele leuke tijd. Toen ik zes jaar oud was ben ik hier met voetballen begonnen en jaar in, jaar uit heb ik met nagenoeg dezelfde groep spelers samen gevoetbald. Er haakte er wel eens een jongen af, maar met bijvoorbeeld Hansjan van Genderen en Niels Luijendijk heb ik samen gevoetbald tot en met de tijd dat we allemaal in het eerste elftal terecht kwamen. Dat was wel tof.’
Waarom duurde het zolang eer je vaste basisspeler werd?
Pieter: ‘Kennelijk was ik niet goed genoeg. Ik ben geen speler die het moet hebben van zijn techniek. Wel van inzet, strijd en hard werken. Dat heb ik altijd wel gedaan, maar er is bij NBSVV een hele periode geweest dat er genoeg goede voetballers waren en ik dus kennelijk niet nodig was in het eerste. Soms deed ik wel eens een wedstrijdje mee, maar meestal voetbalde ik in het tweede. Daar had ik trouwens helemaal geen problemen mee, want in dat elftal speelde ik samen met jongens waarmee ik dat al vele seizoenen deed.’
Dus je bent pas in het eerste elftal gekomen toen de goede voetballers gestopt waren of weg waren gegaan?
Pieter: ‘Haha, zo kun je het misschien wel zeggen. Ik ben een dienende speler en er lopen echt nog wel een paar jongens in de ploeg die een potje kunnen voetballen. Mijn opdracht was altijd simpel. Ik moest ballen afpakken en inleveren bij een speler als Niels Jacobs. Maar gaandeweg de jaren is mijn rol in de ploeg toch wel iets veranderd. Omdat ik al een tijdje in het eerste voetbal en een vaste waarde geworden ben, kijken jonge spelers een beetje tegen je op. Die schuiven dan een bal bij mij in de voeten en dan moet ik de openingen zoeken.’
Lukt dat? Pieter: ‘Niet altijd, maar soms wel. En dat geeft dan wel voldoening.’
Dat is mooi. Dan ben je 30 jaar oud en dan ontwikkel je je als voetballer nog altijd verder.
Pieter: ‘Maar er wordt ook meer van mij verwacht dan vroeger. Omdat ik al een paar jaartjes meeloop, moet ik de jonge gasten in onze ploeg coachen. Op die manier belangrijk zijn. Zo voetballen is leuk, leuker dan alleen maar ballen afpakken en die meteen inleveren. ‘
Waarom ben je trouwens altijd bij NBSVV gebleven, ook nu je in Rotterdam woont?
Pieter: ‘Omdat het bij NBSVV supergezellig is en ik alles en iedereen ken hier. Op donderdag na de training is het altijd feest in de kantine en dan wordt het vaak heel laat. En ‘s zaterdags na de wedstrijd is het ook altijd leuk. Dat komt omdat je al jaren met elkaar voetbalt en ook buiten het voetballen om dingen met elkaar doet. Met de selectie gaan we elke winter een weekend weg, we gaan karten, bowlen, paintballen en meer van dat soort dingen en met oudere jongens als Sjoerd Bestebreur, Patrick Ridderhof, Niels Jacobs en Stefan Hokke gaan we wel eens stappen en komen we bij elkaar op verjaardagen. Daarom ben ik nooit op zoek gegaan naar een andere club. Ik hoef niet perse weg, het is hier goed. Ik speel bij NBSVV samen met mijn vrienden en heb het daarom reuze naar mijn zin.’
Maar je voetbalt al wel een paar seizoenen in een elftal dat meer wedstrijden verliest dan wint. Hoe ga je daarmee om? Pieter: ‘Wij doen op het veld altijd onze best. Strijd, inzet en beleving; daar moeten wij het als ploeg van hebben. Het probleem is dat we een hele tijd meegemaakt hebben dat de selectie niet erg breed was en ook nog te maken hadden met langdurig geblesseerde spelers. Er waren zaterdagen bij dat we blij waren dat we 13 spelers beschikbaar hadden. Dan weet je als voetballer natuurlijk ook dat je zaterdag altijd speelt als je fit bent. Onbewust ga je dan wellicht toch een beetje gas terugnemen. Dat zou anders zijn wanneer de trainer meer keuze heeft. Dat hij moet kiezen uit 16, 17 of 18 spelers, want dan moet je elke training en elke wedstrijd laten zien dat jij dat plekje in het elftal waard bent. Zo niet, dan speelt een ander. Maar die keuze was hier lange tijd niet mogelijk. Nu wel. Achter de schermen heeft onder meer Danny Pelizzon er heel veel werk van gemaakt om een paar jongens van buitenaf over te halen om bij NBSVV te komen voetballen. Het zou mooi zijn dat spelers die hier komen voetballen, dat voor lange tijd gaan doen en niet na één jaar al weer weg zijn. Maar hoe dan ook: er moet hier meer concurrentie zijn en ik denk dat die er komend seizoen zal komen, want daar ziet het er echt naar uit. En dat zou heel mooi zijn.’
Maar dat gaat misschien dan wel je plekkie in het elftal kosten.
Pieter: ‘Dat is een mooi dilemma, haha. Dan moet er wel iemand bijkomen met een hoop kwaliteiten, hoor. Maar dan ben ik er nog steeds blij mee. Voor het elftal omdat we dat nodig hebben om weer een stapje omhoog te maken. En voor mij persoonlijk zou het een extra motivatie zijn om er nog een schepje bovenop te doen. Want ik ben niet van plan mijn plek in het elftal zomaar op te geven.’